RINUS VAN DE VELDE
03 September - 10 October, 2015
Over the course of the last years, Belgian artist Rinus Van de Velde (b. 1983, Leuven; lives and works in Antwerp) has developed a practice that principally results in monumental, narrative charcoal drawings, but behind which lies a much broader production. Whereas Van de Velde once mainly used found footage as documentation for his drawings, he has gradually taken a firmer control over his images: today, the artist combines, amongst others, found and staged photography, performances without spectators, theatrical sets, cinematic narrative techniques, installations, and sculptures. These elements serve as the basis of drawings that depict a completely different world, yet also document a very real working process that takes place mainly in the studio.
On his drawings and the narrative texts that go along with them, this process crystalizes to a body of work with a recognizable signature and a clear identity. At the same time, text and image function as a starting point for a fictional (artist) biography in which Van de Velde does not correspond to himself, but rather tests the different possibilities of contemporary art. This leads to a productive doubling of his artistic persona: opposed to the "real" artist who chooses to work with well-defined artistic and material parameters in his studio, there is the alter ego who travels across all sorts of (artistic) positions without ever fully identifying with them. Like mirror images without an original, both artists produce each other. A similar tension can be found between the artist's work space and the world-of-the-drawing: on the one hand, the studio is the actual laboratory where the possibilities that lead the artist are tested; on the other, the fictional scenes in the drawings emphasize their roots in studio experimentation.
For his third solo exhibition at Tim Van Laere Gallery, Van de Velde has created an extended series of drawings and a wall text in which the dynamics described above are investigated. The wall text serves to frame the story told in the drawings, which becomes a fiction within a fiction. In the text beneath the drawings, the artist finds himself in the symbolic heart of darkness of an imagination that is reigned by the other. This ever-transforming world is a mythical version of the studio, where Van de Velde and his assistant build different sets by recuperating the same materials time and time again. The wall text reads like a perverted road movie: a woman tells of a long and boring journey by car with the artist, who loses himself in silent brooding or monomaniacal thoughts about his work. Along the way, so-called real landscapes and scenes from the studio are sublimated into imaginary places, where his assistant and other characters play an important part.
Each drawing could be seen as a projection screen showing a one-shot movie full of narrative details. These are often, but not always, interpreted in the texts underneath. Text and image are maximally present: they fill the entire gallery, which becomes a mental space in which the multiplicity of possible fictions is traversed. Myths borrowed from cinema, literature, painting and art in general constantly penetrate the reality of Van de Velde's artistic persona and practice; fantasies, fears and desires materialize to become places that are as emphatically unreal as they are defining. They allow the artist to orient himself towards his idea of a "self" and the other.
Text: Koen Sels
De laatste jaren heeft Rinus Van de Velde (°1983, Leuven, leeft en werkt in Antwerpen) een praktijk ontwikkeld die in de eerste plaats resulteert in monumentale, verhalende houtskooltekeningen, maar waarachter ook een veel ruimere productie schuilgaat. Waar Van de Velde aanvankelijk vooral gevonden beelden gebruikte als documentatie voor zijn tekeningen, is hij immers meer en meer de controle gaan nemen over zijn beelden. Meer specifiek combineert zijn werk onder meer gevonden en geënsceneerde fotografie, performances zonder publiek, theatrale decors, cinematografische verteltechnieken, installaties en sculpturen. Die vormen het materiaal voor tekeningen die tegelijk een volstrekt andere wereld afbeelden en documenten zijn van een reëel werkproces dat zich grotendeels in het atelier afspeelt.
Op zijn tekeningen en in de verhalende teksten die deze vergezellen, kristalliseert dat proces tot een geheel met een herkenbaar handschrift en een duidelijke lijn. Tekst en beeld vormen echter ook een aanleiding voor een fictieve (kunstenaars)biografie waarin Van de Velde net niet met zichzelf samenvalt, maar de verschillende mogelijkheden van het kunstenaarschap test. Dat leidt tot een productieve verdubbeling van het kunstenaarschap: enerzijds is er de reële kunstenaar die in zijn atelier met duidelijke artistieke en materiële parameters werkt, anderzijds is er het alter ego dat in een parallel universum allerlei (artistieke) posities doorkruist zonder daar ooit volledig in op te gaan. Als spiegelbeelden zonder origineel brengen beide kunstenaars elkaar voort. Een gelijkaardige spanning is er tussen de werkplek en de wereld van de tekening: het atelier is een laboratorium waarin de richtinggevende mogelijkheden van fictie worden getest, maar de tekeningen getuigen zoals gezegd ook nadrukkelijk van het experiment in het atelier.
Voor zijn derde solotentoonstelling bij Tim Van Laere Gallery maakte Van de Velde een twintigtal tekeningen en een muurtekst waarin die dynamiek wordt onderzocht. De muurtekst is een kaderverhaal voor het verhaal dat de tekeningen vertelt en dat zo een fictie binnen een fictie worden. In de opschriften op de tekeningen begeeft de kunstenaar zich in het symbolische ‘heart of darkness’ van zijn verbeelding, waar het andere heerst. Die immer transformerende wereld is een mythische versie van het atelier, waarin Van de Velde samen met zijn assistent scènes bouwt met steeds dezelfde, gerecupereerde materialen. Op de muur lezen we een averechtse road movie: een vrouw vertelt over een lange autorit met de kunstenaar, die zich verliest in stilzwijgend gepieker of een monomaan ratelende gedachten over zijn werk. Zogenaamd ‘echte’ landschappen en scènes uit het atelier worden onderweg gesublimeerd tot verbeelde plekken, waarin zijn assistent en enkele andere personages figureren. In die imaginaire wereld fungeert de kunstenaar als existentiële plaatsvervanger van de toeschouwer.
Elke tekening kan gezien worden als een projectiescherm waarop zich een one shot movie afspeelt vol verhalende details die al dan niet geduid worden in de opschriften. Tekst en beeld zijn deze keer maximaal aanwezig: ze vullen de volledige galerie, die een mentale ruimte wordt waarin een veelheid van mogelijke ficties wordt doorlopen. Aan cinema, literatuur en (schilder)kunst ontleende mythes sijpelen voortdurend door in de realiteit van het kunstenaarschap; fantasieën, angsten en verlangens worden gematerialiseerd tot nadrukkelijk onechte maar daarom niet minder bepalende ‘plekken’, die de kunstenaar toelaten zich te oriënteren tegenover zichzelf en het andere.
Tekst: Koen Sels